Werkwijze

In een van zijn voordrachten hoorde ik Henk van Os spreken over het ontsluiten van schoonheid. Schoonheid om je heen ontdek je soms pas, als iemand anders daar een beeld van heeft gemaakt. Er een lijst om heen heeft gemaakt in zijn woorden. In zekere zin doe ik dat met mijn foto’s. Het alledaagse isoleren uit zijn omgeving en op de foto zetten.

Iedereen met een tuin zal het kennen, bladruimen. Bladeren, bladeren, niets bijzonders. Totdat je er een per ongeluk in handen hebt die wel bijzonder is. Geen eikenblad, geen beukenblad, en van berkenbladeren kwam ik ook nooit bijzondere tegen. Tenminste die mooi verteren. Beuken zijn prachtig in de lente, berkenblad schittert als fijne blaadjes aan luchtige slingers. Het magnoliablad doet dat wel, mooi verteren.

De halfvergane bladeren, bladskeletten, zijn het resultaat van handenvol, tassenvol bladeren door te bladeren op zoek naar mooie nerven. Ze gaan mee naar huis, ze worden voorzichtig van elkaar afgetrokken, daarna gedroogd en daarna maak ik weer een selectie. Dan als het weer goed is het weekend, er moet veel zon zijn, maak ik foto na foto. Het blad leg ik op een dik vel schilderkarton. Ik schik en schuif. Zet het blad op zijn kant, ik gebruik geen hulpmiddelen zoals plakband, en daardoor ontstaan de mooie schaduwen. Niet bij elk blad lukt het om op zijn kant te zetten, en niet elk blad blijkt even fotogeniek. Uiteindelijk houd ik misschien vier of vijf bladeren over, die hun schoonheid op beeld weten over te brengen, waarna er per beeld één foto afgedrukt.

Beelden die ik vaak verwerk zijn botjes, twijgen, de takjes van tomaten en kiezels, ik gebruik ze als legosteentjes. Een klein aantal elementen waarmee een oneindig aantal beelden gemaakt kan worden. Ik hou van kleur, bont, druk en fel, maar beeldend kan ik daar niet mee overweg. Mijn beeldarchief zit vol met leegte, woestijnen, vuur, veren, en verval, dingen die ijlheid of iets vluchtigs in zich hebben.